We werken veilig of we werken NIET!
Werknemers raken steeds vaker betrokken bij ernstige arbeidsongevallen. Dat blijkt uit cijfers van de Inspectie SZW. Het aantal meldingen van een ongeval op het werk is gestegen met 4 procent, van 4212 in 2017 naar 4368 in 2018. Deze cijfers zijn natuurlijk onacceptabel. Disc duikt dieper in de achtergronden en kijkt wat er beter kan.
In 1943 rangschikte de Amerikaanse psycholoog Abraham Maslow (1908-1970) de behoeften van de mens. De belangrijkste laag van deze zogeheten piramide van Maslow worden gevormd door onze lichamelijke basisbehoeften: voedsel, drinken, onderdak en slaap. De tweede laag in de piramide vormt veiligheid. Terwijl de laag van de fysiologische basisbehoeften in Nederland over het algemeen prima is geregeld, valt er nogal wat af te dingen op de staat van de veiligheid.
Arbeidsongevallen in 2018
Zo kwamen vorige week zorgwekkende cijfers naar buiten. Volgens de Inspectie SZW (de vroegere Arbeidsinspectie) raken werknemers steeds vaker betrokken bij ernstige ongevallen op het werk. Het aantal meldingen van een arbeidsongeval is met 4 procent gestegen van 4212 in 2017 naar 4368 in 2018. Bij arbeidsongevallen vielen zelfs 71 dodelijke slachtoffers, een stijging ten opzichte van de 54 dodelijke slachtoffers die vielen bij ongevallen in 2017.
We zijn dieper in deze cijfers en die van eerdere jaren gedoken en de volgende zaken vielen ons op:
Frequentieverdeling ongevallen:
- Kleine bedrijven : 1 op 1500 werknemers.
- Middelgrote bedrijven : 1 op 2200 werknemers.
- Grote bedrijven : 1 op 9100 werknemers.
Kritische kanttekeningen
De Inspectie SZW verbindt zijn eigen conclusies aan deze cijfers. Deze ongelukken worden geweten aan de toenemende drang naar meer snelheid en efficiëntie binnen bedrijven. In plaats daarvan wordt ondernemingen geadviseerd meer te focussen op arbeidsmiddelen, veiligheidsprocedures en een veiligere arbeidscultuur.
Hoewel de factoren die de Inspectie SZW noemt, zeker hun weerslag hebben op het aantal ongelukken, wordt de frequentieverdeling van de ongevallen hierdoor niet verklaard. Laten we eens dieper in de cijfers duiken.
Aantallen
De laatste jaren is de economie aangetrokken en de werkloosheid is daardoor gedaald. Dit verklaart mede de toename van het aantal ongevallen als we de cijfers van 2014 en 2018 vergelijken. Er zijn domweg meer arbeidsuren in 2018 ‘verspijkerd’ dan in 2014. Bovendien, als het totaal aantal verzuimongevallen stijgt, is het ook logisch dat het aantal dodelijke ongevallen toeneemt. Want, hoe cru het ook klinkt, een dodelijk ongeval is nu eenmaal ook een ongeval met (permanent) verzuim.
Wil je de cijfers op een goede manier vergelijken, dan zou je de zogenoemde frequentiegraad tussen de jaren met elkaar moeten vergelijken. Dit is een maat voor het aantal verzuimongevallen (> 1 dag) van werknemers gedurende een kalenderjaar.
Deze bereken je als volgt:
het totaal aantal arbeidsongevallen x 1 000 000 / totaal gewerkte aantal uren
Deze informatie wordt niet aangeleverd door de Inspectie, dus het is lastig aan de aantallen ongevallen conclusies te verbinden.
Verdeling
Dit is anders bij de gepubliceerde verdeling van de ongevallen. Deze is namelijk wel weergegeven als verhoudingsgetal. Hieruit zijn wel conclusies te trekken, waarvan de belangrijkste is dat het binnen het MKB blijkbaar veel slechter gesteld is met de zorg voor veiligheid dan binnen het grootbedrijf.
Dit laat zich ook niet zo moeilijk verklaren. Grootbedrijven investeren meer in veiligheid. Zo hebben ze veiligheidskundigen in dienst, huren ze vaak externe veiligheidsprofessionals in, hebben ze separate mensen voor veiligheidstoezicht en coaching op de werkvloer, etc.
Deze professionals bewaken niet alleen de eerder genoemde arbeidsmiddelen, veiligheidsprocedures en een veiligere arbeidscultuur… maar gaan ook aan de slag op het gebied van voorlichting, persoonlijke begeleiding, inspecties & observaties, bijsturing, ed.
Dit is in praktijk veel belangrijker dan de ‘papieren veiligheid’. Zeker nu het verloop binnen bedrijven groot is, er met buitenlandse arbeiders gewerkt wordt en dat er (door de krappe arbeidsmarkt) jongeren intern moeten worden opgeleid.
Binnen MKB-bedrijven zijn deze Arbo-professionals veel minder aanwezig. Hier zijn Arbo-taken veelal toebedeeld aan de bedrijfsleider of projectmanager. Die moet het ‘er maar bij doen’. Het resultaat is dat de taken niet goed worden gedaan of dat ze blijven liggen.
Het inhuren van capaciteit op dit gebied wordt bij MKB-bedrijven vaak als een onnodige kostenpost bestempeld. Vaak doet men dit pas als het door opdrachtgevers verplicht wordt gesteld. Om deze reden is er binnen de zware industrie veelal een eis (aan opdrachtnemers) gesteld van: 1 Veiligheidskundige op iedere 25 werknemers (op site).
Menselijk gedrag als doorslaggevende factor
Als je de cijfers in dit perspectief bekijkt, dan kun je concluderen dat arbeidsmiddelen, veiligheidsprocedures en een veiligere arbeidscultuur natuurlijk (indirect) bijdragen aan minder ongevallen… maar dat de meeste ongevallen nog steeds plaatsvinden door menselijk gedrag. Dus directe beïnvloeding van gedrag voorkomt primair ongevallen.
En daarvoor heb je toch echt mensen nodig die hier fulltime mee bezig zijn. Iedere dag weer, bij iedere wisseling van mensen (verloop of nieuwe/ jonge aanwas), binnen iedere cultuur. Ideale rolverdeling hierin is:
- De hogere Veiligheidskundige (HVK) voor risico-inventarisaties, ontwikkeling van beleid, systematieken, procedures en plannen.
- De Middelbaar Veiligheidskundige (MVK) voor implementatie, evaluatie en bijsturing van het door de HVK uitgezeten beleid.
- De Operationeel Veiligheidskundige (OVK) voor het actief observeren en inspecteren van mensen en materialen op de bouwplaats.
Mede door deze structuur zal het aantal ongevallen – en daarmee het aantal te betreuren doden -daadwerkelijk afnemen.